Onze waarden

Wat wij belangrijk vinden

Jezus Christus is de reden van ons bestaan en het middelpunt van ons leven

Alles is door en voor Hem geschapen. Zonder Jezus Christus heeft het leven geen zin. Hij is de enige weg tot de Vader; het is alleen door Zijn werk aan het kruis dat wij tot God kunnen naderen. Hij is het fundament, het hoofd en de bouwer van de Kerk.


Joh 1:1-5
1 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Het was in het begin bij God. 3 Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

Col. 1:15-20
15 Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping: 16 in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen. 17 Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem. 18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn: 19 in hem heeft heel de volheid willen wonen 20 en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.

Ieder mens behoort zich persoonlijk te bekeren van zijn leven zonder God en zijn vertrouwen op Jezus Christus stellen.

Er is geen andere weg om vrij te zijn en een kind van God te kunnen worden.


Hand. 2:38
38 Petrus antwoordde: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden,

Hand.26:18
18 om hun de ogen te openen, zodat ze zich van de duisternis naar het licht keren, en van de macht van Satan naar God. Door het geloof in mij zullen ze vergeving krijgen voor hun zonden, en samen met allen die mij toebehoren zullen ze deel krijgen aan mijn koninkrijk.”

Joh. 3:3
3 Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’

Ef. 1:13-14
13 In hem hebt ook u de boodschap van de waarheid gehoord, het evangelie van uw redding, in hem bent u, door uw geloof, gemerkt met het stempel van de heilige Geest die ons beloofd is 14 als voorschot op onze erfenis, opdat allen die hij zich heeft verworven verlost zullen worden, tot eer van Gods grootheid.
 

Door genade alleen zijn wij de kinderen van God geworden.

Wij hebben niets gedaan en kunnen niets doen om Gods liefde en vergeving te verdienen. Vanuit Zijn grote genade en onvoorwaardelijke liefde voor ons, neemt God ons aan zoals we zijn.

Ef 2:1-10
1 U was dood door de misstappen en zonden 2 waarmee u de weg ging van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn. 3 Net als zij lieten ook wij allen ons eens beheersen door onze wereldse begeerten, wij volgden alle zelfzuchtige verlangens en gedachten die in ons opkwamen en stonden van nature bloot aan Gods toorn, net als ieder ander. 4 Maar omdat God zo barmhartig is, omdat de liefde die hij voor ons heeft opgevat zo groot is, 5 heeft hij ons, die dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Ook u bent nu door zijn genade gered. 6 Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus. 7 Zo zal hij, in de eeuwen die komen, laten zien hoe overweldigend rijk zijn genade is, hoe goed hij voor ons is door Christus Jezus. 8 Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God 9 en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan. 10 Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid.

Rom. 5
1 Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus. 2 Dankzij hem hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen we ons gelukkig. 3 En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, 4 volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. 5 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. 6 Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven. 7 Er is bijna niemand die voor een rechtvaardig mens wil sterven; slechts een enkeling durft voor een goed mens zijn leven te geven. 8 Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. 9 Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen worden gered en niet veroordeeld. 10 Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met hem zijn verzoend, worden gered door diens leven. 11 En meer nog, dat wij God prijzen danken we aan onze Heer Jezus Christus, door wie we nu al met God zijn verzoend.
12 Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd. 13 Er was al zonde in de wereld voordat de wet er was; alleen, zonder wet wordt er van de zonde geen rekening bijgehouden. 14 Toch heerste de dood in de tijd van Adam tot Mozes over alle mensen, ook al begingen ze met hun zonden niet dezelfde overtreding als Adam. Nu is Adam de voorafbeelding van hem die komen zou. 15 Maar de genade gaat zijn overtreding verre te boven. Door de overtreding van één mens moesten alle mensen sterven, maar de genade die God aan alle mensen schenkt door die ene mens, Jezus Christus, is veel overvloediger. 16 Dit geschenk gaat het gevolg van de zonde van één mens verre te boven, want die ene overtreding heeft tot veroordeling geleid, maar de genade die na talloze overtredingen geschonken werd, heeft tot vrijspraak geleid. 17 Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus. 18 Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. 19 Zoals door de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens alle mensen rechtvaardigen worden. 20 En later is de wet erbij gekomen, zodat de overtredingen toenamen; maar waar de zonde toenam, werd ook de genade steeds overvloediger. 21 Zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest door de vrijspraak de genade heersen en tot het eeuwige leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer.
 

Wij handhaven de Bijbel als richtsnoer voor ons leven.

De Bijbel is het onfeilbare Woord van God dat door God zelf is geïnspireerd. De Bijbel is accuraat en betrouwbaar en het hoogste gezag in alle zaken van geloof en leven. De Bijbel en niet onze ervaring of samenleving bepaalt onze waarden en normen.

Ps. 119:160
160 Uw woord is volkomen betrouwbaar, elk van uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig.

2 Tim. 3:16
16 Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven,

2 Pet. 1:21
21
want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest.
 

Zonder pijn en verdriet te ontkennen, willen we dankbare en vreugdevolle mensen zijn.

God is geweldig, groot en goed! Wij streven naar een levende en intieme relatie met God en willen Hem verheerlijken in alles wat we zijn, zeggen en doen. Met oprecht hart en enthousiasme willen wij God op allerlei verschillende en creatieve manieren loven, aanbidden en dienen.

Deut. 6:5
5 Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten.

Ps. 100
1 Een psalm voor het dankoffer.

Juich de HEER toe, heel de aarde,
2 dien de HEER met vreugde,
kom tot hem met jubelzang.
3 Erken het: de HEER is God,
hij heeft ons gemaakt, hem behoren wij toe,
zijn volk zijn wij, de kudde die hij weidt.

4 Kom zijn poorten binnen met een loflied,
hef in zijn voorhoven een lofzang aan,
breng hem hulde, prijs zijn naam:
5 de HEER is goed,
zijn liefde duurt eeuwig,
zijn trouw van geslacht op geslacht.

Mt. 22:37
37 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.

Joh. 4:23
23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden,

Rom.12:1
1 Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u.

Op. 4
1 Hierna had ik een visioen. Er stond een deur open in de hemel. De stem die me eerder had toegesproken met het geluid van een bazuin, zei nu: ‘Kom hierboven, dan laat ik je zien wat er hierna gebeuren moet.’ 2 Op hetzelfde moment raakte ik in vervoering. Er stond een troon in de hemel en daarop zat iemand. 3 Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd. 4 Om de troon heen stonden vierentwintig andere tronen, waarop vierentwintig oudsten zaten. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd. 5 Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas. Voor de troon brandden zeven vurige fakkels; dat zijn de zeven geesten van God. 6 Ook lag er voor de troon iets als een zee van glas, van kristal. Midden voor de troon en eromheen waren vier wezens, die van voren en van achteren een en al oog waren. 7 Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar. 8 Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen langs de randen en aan de binnenkant. Dag en nacht herhalen ze: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’ 9 Telkens als deze wezens lof, eer en dank brengen aan degene die op de troon zit en die tot in eeuwigheid leeft, 10 werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor hem die op de troon zit, en aanbidden hem die leeft tot in eeuwigheid, en leggen hun kransen voor zijn troon met de woorden: 11 ‘U komt alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want u hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is.’

Op. 5
1 Toen zag ik dit: degene die op de troon zat had in zijn rechterhand een boekrol die aan beide kanten beschreven was en met zeven zegels was verzegeld. 2 Ik zag een machtige engel die met luide stem uitriep: ‘Wie komt het toe de zegels te verbreken en de boekrol te openen?’ 3 Maar er was niemand in de hemel of op aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen en inzien. 4 Het deed me veel verdriet dat blijkbaar niemand het verdiende om de boekrol te openen en hem in te zien. 5 Toen zei een van de oudsten tegen mij: ‘Wees niet verdrietig. Want de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag hij de boekrol met de zeven zegels openen.’ 6 Midden voor de troon, tussen de vier wezens en de oudsten, zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en het had zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd. 7 Het lam ging naar degene die op de troon zat en ontving de boekrol uit zijn rechterhand. 8 Op hetzelfde moment wierpen de vier wezens en de vierentwintig oudsten zich voor het lam neer. Ieder van hen had een lier en een gouden schaal vol wierook; dat zijn de gebeden van de heiligen. 9 En ze zetten een nieuw lied in:
‘U verdient het om de boekrol te ontvangen en zijn zegels te verbreken. Want u bent geslacht en met uw bloed hebt u voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 10 U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot priesters gemaakt. Zij zullen als koningen heersen op aarde.’
11 Daarna hoorde ik het geluid van een groot aantal engelen rondom de troon, de wezens en de oudsten; het waren er oneindig veel, tienduizend maal tienduizenden, duizend maal duizenden. 12 Met luide stem riepen ze: ‘Het lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer, lof en dank.’ 13 Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ 14 De vier wezens antwoordden: ‘Amen,’ en de oudsten wierpen zich in aanbidding neer.
 

Alle mensen zijn waardevol in de ogen van God. Iedereen telt mee!

De ene persoon is niet belangrijker dan de andere. Eigenwaarde wordt niet bepaald door wat men doet maar door het feit dat God ieder mens geschapen en lief heeft.

Gebed is van groot belang om te kunnen groeien als kind van God.

Gebed betekent communiceren met God praten en luisteren. Persoonlijk en gezamenlijk gebed!

Mt. 6:5-13
5 En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 6 Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
7 Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. 8 Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen. 9 Bid daarom als volgt:
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
10 laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
11 Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
12 Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
13 En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.

Mk. 1:5
5 Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.

Mk. 11:24
24 Daarom zeg ik jullie: alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen.

Hand. 2:42
42 Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.

Col 4:2
2 Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar.

1 Th. 5:16-18.
16
Wees altijd verheugd, 17 bid onophoudelijk, 18 dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt.
 

Karakter is belangrijker dan charisma.

Wie we zijn, is belangrijker dan wat we doen. Goddelijk karakter heeft de voorkeur boven gaven of bekwaamheden. Karaktereigenschappen zoals stabiliteit, integriteit, gehoorzaamheid, nederigheid, dienstbaarheid, oprechtheid, eerlijkheid, transparantie en openheid zijn essentieel om effectieve getuigen van Christus te zijn.

1 Sam. 16:7
7 Maar de HEER zei tegen Samuel: ‘Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’

Spr. 4:23
23 Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven.

Mt. 15:8
8 “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij;


 

De gemeente is een familie.

Wij zijn kinderen van God, broers en zussen van elkaar. De Bijbel spoort ons aan om elkaar lief te hebben, te bemoedigen en steunen in alle omstandigheden. Vriendelijkheid, gastvrijheid, respect en vergeving horen erbij.


Mt. 22:39
39 Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.

Rom. 12:10
10 Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf.

Rom. 14:13
13 Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hun niet te ergeren.

Rom. 14:19
19 Laten we daarom streven naar wat de vrede bevordert en naar wat opbouwend is voor elkaar.

Hebr. 13:1-2
1 Houd de onderlinge liefde in stand 2 en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.

1 Pet. 3:8-9
8 Tot slot vraag ik u: Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. 9 Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen.

1 Pet. 4:8
8 Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden.

1 Joh. 4:11
11 Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.

Gulle en blijmoedige gevers eren God en zijn tot zegen voor anderen!

Wij willen onze tijd, energie, talenten, geestelijke gaven, financiën en mensen inzetten om het werk van Gods Koninkrijk te kunnen verrichten.

Gen. 14:17-20
17 Toen Abram na zijn overwinning op Kedorlaomer en de andere koningen terugkeerde, kwam de koning van Sodom hem tegemoet in de Sawevallei, de Koningsvallei. 18 En Melchisedek, de koning van Salem, liet brood en wijn brengen. Hij was een priester van God, de Allerhoogste, 19 en sprak een zegen over Abram uit:
‘Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste,
schepper van hemel en aarde.
20 Gezegend zij God, de Allerhoogste:
uw vijanden leverde hij aan u uit.’
Abram gaf aan Melchisedek een tiende van wat hij had heroverd.


Lev. 27:30-33
30 Van de opbrengst van het land, zowel de gewassen op de akkers als de vruchten aan de bomen, is een tiende als heilige gave voor de HEER bestemd. 31 Wanneer iemand een deel van zijn tiende wil afkopen, wordt de afkoopsom met een vijfde vermeerderd. 32 Van runderen, geiten en schapen moet elk tiende dier dat bij de telling de herdersstaf passeert als heilige gave voor de HEER apart gehouden worden. 33 Daarbij mag niet naar kwaliteit gekeken worden en mogen geen dieren worden omgewisseld. Als iemand toch een dier voor een ander omruilt, zijn ze beide heilig: beide vallen ze toe aan de HEER. Deze dieren kunnen ook niet worden vrijgekocht.”’


Spr. 3:9-10
9 Eer de HEER met al je rijkdom,
met het beste van de oogst.
10 Graan zal je voorraadschuren vullen,
je kuipen lopen over van wijn.


Mal. 3:10
10 Stel mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen.


2 Cor.8
1 Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: 2 ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld, maar vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig. 3 Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja, zelfs boven hun vermogen. 4 Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte, waarmee de heiligen in Jeruzalem zullen worden ondersteund. 5 En ze gaven aanzienlijk meer dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer, en vervolgens ook aan ons. 6 We hebben er dan ook bij Titus op aangedrongen dat hij dit goede werk, waarmee hij al bij u begonnen is, voltooit. 7 U blinkt in alles uit: in geloof, in kennis en welsprekendheid, in inzet op elk gebied, in de liefde die wij in u hebben gewekt – blink dus ook uit in dit goede werk. 8 Ik zeg dit niet als een bevel; door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is. 9 Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden. 10 In uw eigen belang raad ik u het volgende aan. U hebt al een jaar geleden uw goede bedoelingen getoond door met de collecte een begin te maken. 11 Rond deze nu met dezelfde inzet af als waarmee u begonnen bent, dan blijft het niet bij goede bedoelingen. Dus geef naar vermogen. 12 Als u bereid bent mee te doen, wordt niet verwacht dat u geeft van wat u niet hebt, maar van wat u hebt. 13 Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. 14 Op dit moment lenigt u met uw overvloed de nood van de heiligen in Jeruzalem, zodat zij later met hun overvloed uw nood kunnen lenigen. Zo is er evenwicht, 15 zoals ook geschreven staat: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig.’
16 Ik dank God dat hij Titus net zo enthousiast over u heeft gemaakt als ik ben. 17 Toen ik hem vroeg opnieuw naar u toe te gaan, bleek dat hij, geestdriftig, daartoe zelf al had besloten. 18 Wij sturen een broeder met hem mee die om zijn werk voor het evangelie door alle gemeenten geprezen wordt. 19 Bovendien is hij door de gemeenten in Macedonië gekozen om met ons mee op reis te gaan en ons te helpen bij dit goede werk, dat wij verrichten ter ere van de Heer en om onze goede bedoelingen te tonen. 20 We willen vermijden dat ons beheer van deze rijke gaven onder verdenking komt te staan, 21 want we proberen niet alleen tegenover de Heer het goede te doen, maar ook tegenover mensen. 22 Verder sturen we een broeder mee wiens inzet we al bij veel gelegenheden hebben leren kennen, maar die zich deze keer door zijn grote vertrouwen in u nog meer wil inspannen. 23 Wat Titus betreft: hij is mijn metgezel en werkt met ons mee ten dienste van u. Wat de twee andere broeders betreft: ze zijn de vertegenwoordigers van de gemeenten in Macedonië en strekken Christus tot eer. 24 Bewijs hun, en daarmee de gemeenten, dat u hen liefhebt en laat zien dat wij terecht zo trots op u zijn.


2 Cor. 9: 6-8
6 Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. 7 Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. 8 God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk.
 

Relaties zijn belangrijker dan organisatie en functie.

De kerk is geen statische organisatie maar een levend organisme. Mensen zijn in de eerste plaats waardevol om wie ze zijn en niet om wat ze doen. Het ontwikkelen van gezonde en sterke onderlinge relaties is voor ons heel belangrijk. De eerste gelovigen kwamen in de tempel en thuis bij elkaar (Hnd. 2:46). Om deze relaties te kunnen bouwen en ontwikkelen zijn de kleinere groepen binnen de gemeente onmisbaar. Praktisch christendom en zorg voor anderen komen in de kleine groepen veel beter tot uiting. Daar worden levens met elkaar gedeeld en vriendschappen ontwikkeld en verdiept.

Hand. 2:42
42 Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.

Hand. 2:46
46 Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde.

Wij zijn allemaal anders, maar vormen samen één lichaam.

Er is een verscheidenheid aan talenten en gaven. God roept de één tot arts de ander tot zakenman of huisvrouw, monteur, onderwijzeres, leraar, stratenmaker, chauffeur, oudste, musicus, koster of evangelist, enz. We kunnen niet zonder elkaar: iedereen is even onmisbaar en heeft een belangrijke bijdrage te leveren. Een ieder heeft daarin zijn verantwoordelijkheid tegenover de Heer, de leiding en de andere broers en zussen. We vormen samen een team. Teamwerk vergt o.a. toewijding, respect, loyaliteit, openheid, onderlinge afhankelijkheid en het afleggen van verantwoording aan anderen.

Rom. 12:3-8
3 Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven. 4 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, 5 zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. 6 We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7 Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8 Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.

1 Cor. 12-14
12 Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. 13 Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn. 14 Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele.

Ef. 4:1-16
1 Ik, die gevangenzit omwille van de Heer, vraag u dan ook dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: 2 wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. 3 Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: 4 één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, 5 één Heer, één geloof, één doop, 6 één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.
7 Aan ieder van ons is genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft. 8 Daarom staat er: ‘Toen hij opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee en schonk hij gaven aan de mensen.’ 9 ‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? 10 Hij die is afgedaald is dezelfde als hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen. 11 En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, 12 om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, 13 totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. 14 Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. 15 Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus. 16 Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde.

Huwelijk, Seksualiteit, Gezin.

Het huwelijk is door God ingesteld en is een verbintenis tussen één man en één vrouw voor heel hun leven. De seksualiteit is door God gegeven en is beperkt tot binnen deze gehuwde relatie. God keurt ontucht, overspel en echtscheiding af en waarschuwt de mens daartegen om ons te beschermen tegen veel pijn, verdriet en ellende. Door persoonlijke hulp en/of onderwijs over huwelijk en kinderopvoeding streven wij ernaar mensen te helpen gezonde huwelijken en gezinnen te hebben. We willen niet alleen de ouders helpen, maar ook de kinderen. Ze zijn even belangrijk en daarom hebben we verschillende kinder- en jeugdbedieningen binnen de gemeente.
Alleenstaande mannen/vrouwen/ouders alsook gescheiden mensen zijn ook waardevol, belangrijk en worden ook gewaardeerd. Ook zij horen er helemaal bij. God wijst de gescheiden persoon niet af dus willen wij dat ook niet doen!

Gen. 2:24-25
24 Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.
25 Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar.

Spr. 5:15-19
15 Drink water uit je eigen bekken,
ga naar de stromen van je eigen bron.
16 Je wilt toch niet dat ze de vrije loop krijgen
en de pleinen overstromen?
17 Ze zijn van jou, van jou alleen,
laat niemand anders ervan drinken.
18 Moge je bron gezegend zijn,
moge de geliefde van je jeugd je vreugde geven.
19 Ze is zo lieflijk als een hinde, bekoorlijk als een ree.
Ze laat je altijd van haar borsten drinken,
je kunt eindeloos verzinken in haar liefde.

Hooglied 7:6-10
6 Je hoofd rijst op als de Karmel,
omkruld door purperen lokken,
waarin een koning ligt verstrikt.
Hij
7 Wat ben je mooi, wat ben je bekoorlijk,
liefde en verrukking, dat ben jij.
8 Als een palm is je gestalte,
je borsten zijn als druiventrossen.
9 Ik dacht: Laat ik die palm beklimmen,
ik wil zijn bladeren grijpen.
Laten jouw borsten
als trossen van de wijnstok zijn,
je adem als de geur van appels,
10 je tong als zoete wijn
waarin mijn kussen baden,
mijn lippen en tanden gedompeld zijn.

1 Cor. 7:1-5
1 Dan nu de punten waarover u mij geschreven hebt.
U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft. 2 Maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. 3 En een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man. 4 Een vrouw heeft niet zelf de zeggenschap over haar lichaam, maar haar man; en ook een man heeft niet zelf de zeggenschap over zijn lichaam, maar zijn vrouw. 5 Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden.

1 Th. 4:3-8
3 Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht, 4 dat ieder van u zijn lichaam heiligt en in eerbaarheid weet te beheersen 5 en dat u niet zoals de ongelovigen, die God niet kennen, toegeeft aan uw hartstocht en begeerte. 6 Schaad of bedrieg uw broeder of zuster in dit opzicht niet, want de Heer vergeldt dit alles, zoals wij u vroeger al nadrukkelijk hebben voorgehouden. 7 God heeft ons niet geroepen tot zedeloosheid, maar tot een heilig leven. 8 Dus wie deze voorschriften verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, die u zijn heilige Geest geeft.

Hebr. 13:4
4 Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden, en houd het echtelijk bed zuiver, want overspeligen en echtbrekers zal God veroordelen.

Goed, duidelijk en dienstbaar leiderschap

Terwijl Jezus zelf de Bouwer en Opperherder van Zijn Gemeente is (Mt. 16:18; Hebr. 13:20; 1 Pet. 5:4), heeft Hij een deel van zijn taken aan ‘onderherders’ overgedragen (Joh. 21:15-17; Ef. 4:11). Zij worden ook wel oudsten of opzieners (Tit. 1:6,7) en leiders (Hebr. 13:7, 17,24) genoemd.
In het Nieuwe Testament zien we dat God een bepaalde ordening in zijn gemeente wil, een vorm van besturen die er is om de voortgang van het werk dat Jezus is begonnen zo goed mogelijk te laten plaatsvinden. Bijbels leiderschap is dienend leiderschap.
Ieder plaatselijke gemeente is autonoom en wordt geleid door een team van oudsten. Zij dragen de eindverantwoordelijkheid van de gemeente. Zij worden ondersteund door andere leiders, zoals groepsleiders en jeugdleiders.
Oudsten behoren als ‘vaders’ en met nederig hart de gemeente te leiden (Hand. 28:20; 1Pet. 5:2-4). Zij zijn door God aangewezen om de gemeente te dienen, om als herders de kudde te hoeden, daarover te waken daarvoor te zorgen (Hand. 28:20; 1 Pet. 5:2-4). Zij behoren de gemeente te beschermen, leiden en besturen (1 Tim. 3:5; 5:17) en een voorbeeld zijn (1 Pet. 5:3).

Oudsten behoren volwassen en stabiele mannen te zijn, en in staat anderen te onderwijzen. Ze worden door de Heilige Geest gekozen, gezalfd en aangesteld. Deze roeping wordt door de huidige leiders en gemeente bevestigd. Het is moeilijk om deze taak als 'bijbaantje' te kunnen verrichten. Het is daarom ons streven om deze mannen (uiteindelijk) 'fulltime' in de gemeente vrij te stellen om hun taken zo goed en effectief mogelijk te kunnen verrichten. Oudsten zijn altijd mannen (1 Tim. 3:2), maar omdat man en vrouw één zijn, zijn ze als echtpaar samen betrokken in dit ambt.
 

Evangelisatie en Discipelschap

Het evangelie moet overal en door iedereen aan iedereen verkondigd worden. Evangeliseren is een levensstijl. Jezus heeft ons opgedragen het Evangelie bekend te maken zodat mensen zich bekeren en tot geloof in Christus komen. Deze gelovigen behoren toegerust en geholpen te worden om God lief te hebben en te leven zoals Hij dat bedoelt. Discipelschap is een belangrijk en langdurig proces dat veel tijd, energie en geduld vergt.

Mt. 28:19
19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest,

Mk. 16:15-16
15 En hij zei tegen hen: ‘Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend. 16 Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld.

Visie voor eigen woonplaats, land en wereld. Gemeenteopbouw en stichting

Waar mogelijk willen wij in Nederland en het buitenland samenwerken met andere gemeenten. Waar God deuren opent willen wij bestaande gemeentes steunen en nieuwe gemeentes (helpen) stichten. Maar niet ten koste van onze eigen gemeente en de verantwoordelijkheden die God ons heeft gegeven.

Handelingen

Ef. 4:11-13
11 En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, 12 om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, 13 totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.

Israël

Aan de hand van de vele beloften die God heeft gemaakt, geloven wij dat Hij nog steeds een plan met Israël heeft. Er zijn profetieën die nog in vervulling gebracht moeten worden. De struikeling van Israël betekent nu de redding van de heidenen. Net als Paulus verlangen wij ernaar dat Joden behouden worden. Verlossing en gerechtigheid is alleen mogelijk door te geloven in Jezus Christus (de Messias) en vertrouwen op Zijn volmaakt werk aan het kruis. Er is geen ander manier om behouden te worden. Dit geldt voor heiden zowel als Jood. De Grote Opdracht van Jezus Christus is om de hele wereld in te gaan en om van alle volken discipelen te maken. Dat betekent ieder individu, ras, stam, volk en natie. Het Evangelie is voor alle mensen (mensengroeperingen) ongeacht status, huidskleur, geslacht. Aan deze Opdracht willen wij gehoorzaam zijn en alle mensen en volken met het goede nieuws van Jezus Christus bereiken - met wie dan ook God ons in contact brengt en / of waar dan ook Hij een deur open doet.

New Covenant Ministries International (NCMI)

NCMI
In het Nieuwe Testament lezen we dat God mensen roept voor- en aanstelt tot een bediening die veel breder strekt dan de plaatselijke gemeente alleen. In Handelingen is duidelijk te zien dat, bijvoorbeeld, Paulus rondreisde en nieuwe gemeentes stichtte, oudsten aanstelde en ook weer terugkeerde om de gemeentes te bemoedigen en op te bouwen. Hij werkte niet alleen maar in teamverband met anderen die met hem rondreisden of namens hem gemeentes dienden. De plaatselijke gemeenten hadden een relatie en werkten nauw samen met zo een translokaal of inter-plaatselijk bedieningsteam. Hierdoor hadden ze een relatie met andere gemeenten. Door deze samenwerking bereikten ze veel meer dan wanneer zij er alleen voor zouden staan. Het translokale team waarmee wij een relatie hebben en nauw mee samen werken heet New Covenant Ministries International (NCMI). Dit translokale bedieningsteam is ooit in Zuid Afrika begonnen en werkt nu in veel verschillende landen om bestaande gemeenten te ondersteunen, helpen en bemoedigen en ook om nieuwe gemeenten te stichten.
Op deze wijze geven wij gehoor aan de Grote Opdracht van Jezus Christus om discipelen te maken van alle volken (Mk.16:15; Mt.28:18-19).